h

Wethouder Jonas wil Nationaal Historisch Museum naar Leiden halen

31 mei 2007

Wethouder Jonas wil Nationaal Historisch Museum naar Leiden halen

Paul JonasWethouder Paul Jonas (SP) heeft minister Plasterk een brief geschreven, met het idee om in Leiden een projectbureau te organiseren, dat er voor moet zorgen dat op verschillende plekken in Nederland verschillende delen van het Nationaal Historisch Museum gehuisvest kunnen worden. Jonas schrijft dat het NHM een mobiel maatschappelijk initiatief moet zijn, en niet eerst en vooral een architectonisch wondertje in de een of andere specifieke gemeente. De brief is mede ondertekend door de directeuren van vijf grote musea van Leiden

De tekst van de brief luidt als volgt:

Geachte heer Plasterk,

Meer dan:

400 jaar wetenschap
400 jaar kennis
400 jaar onderwijs
400 jaar overdracht

Als er een stad in aanmerking dient te komen voor de behuizing van het Nationaal Historisch Museum, dan is het Leiden wel. Overdracht van kennis, het stellen van vragen, het entameren van discussie en soms het geven van antwoorden; het zit in de genen van deze stad van ontdekkingen.

De ratrace om het NHM te huisvesten neemt langzamerhand vreemde proporties aan. Van Almere tot Den Haag, Van Arnhem tot Amsterdam; iedere stad heeft haar eigen fallische luchtspiegeling in een artistieke impressie gevat. Torenhoge gebouwen als landmark voor de stad, gebouwen die de city marketing van de stad een impuls moeten geven. Je mag het de gemeentebesturen niet euvel duiden, maar voor wie is eigenlijk deze architectonische uitbarsting bedoeld? Voor de 14 jarige VMBO scholier Judith uit Stadskanaal die één keer in haar leven anderhalf uur naar het NHM gaat? Driehonderd kilometer overbruggen om middels de canon in 1,5 uur door de hapklare brokken van de vaderlandse geschiedenis te reizen?

Voor deze leerlinge en tienduizenden medescholieren is het bezoeken van een torenhoog glazen paleis ergens in het stadshart in de Randstad een illusie. Haar school heeft namelijk geen budget voor het transport. Bovendien, de 100 uur geschiedenis die zij op school ontvangt zal door de kwantiteit en de voortschrijdende digitale interactie meer beklijven dan een eenmalig bezoekje aan het NHM. Tenminste, als de docent(e) van Judith de overdracht van kennis op het inbeeldingsvermogen van de leerlingen heeft afgestemd..

De ministerie gaf in zijn brief aan de Tweede Kamer aan dat de doelgroep van het NMH het "brede publiek is dat niet bereikt wordt door andere initiatieven". Op radio en tv gaf hij aan dat de locatie aantrekkelijk dient te zijn, zodat je op de dag van bezoek in de onmiddellijke omgeving andere (culturele) activiteiten kunt plegen. De combinatie van die twee gegevens levert maar één mogelijke vestigingsplaats op; De Efteling. De 14-jarige Judith uit Stadskanaal gaat namelijk niet ´s ochtends naar het NMH en des middags naar het Rijksmuseum of de Tweede Kamer. De concentratieboog kan maar een deel van de dag gespannen staan.

In De Efteling is geen 400 jaar onderwijs en 400 jaar overdracht aanwezig. In Leiden wel. Maar het college van B&W en de directeuren van de grote Leidse musea (Boerhaave, Naturalis, Volkenkunde, Oudheden, Siebold, Hortus en De Lakenhal)vinden niet dat er één stad, één locatie door de politiek uitverkoren moet worden om het NHM te huisvesten. Omdat de bezoeker er niet mee gediend is.

Wat Judith wil is geconfronteerd worden met tentoonstellingen die aansluiten op de lesstof op school, maar vooral op de dagelijkse belevingswereld van de leerlingen. Ze wil ervaring opdoen, ze wil kennismaken met de geschiedenis van onderwerpen die ze kent. Judith wil leren door doen.

Leren en ervaren; Dat lukt niet met een eenmalig bezoekje. Daar is herhaling voor nodig. En haar belevingswereld ligt in Stadskanaal of hooguit iets verder in Assen. De randstad is veel te ver weg en de canon is een kanon om kennis af te schieten waar ze niet op zit te wachten.

In Leiden weten we hoe Judith denkt. Omdat we in Leiden rekening houden met ieders niveau. Van het Museum&School programma (met 100% dekkingsgraad. Alle lagere scholen in Leiden doen mee), tot aan prestigieuze lezingen; overdracht zit in de vezels van culturele- en onderwijsinstellingen in deze stad.

Daarom wil de Gemeente Leiden ruimte bieden aan het NHM als expertisecentrum. Het voorstel is om in Leiden een projectorganisatie overeenkomstig de beoogde Rijksbijdrage van circa 12 miljoen te vestigen. Deze organisatie verzorgt in Leiden en in 11 andere plaatsen in Nederland tentoonstellingen en evenementen, allen NMH gelabeld. Dat kan op haar eigen lokatie (Scheltemacomplex, lokatie Belastingkantoor), maar ook in de aanwezige musea.

Zo zou het Rijksmuseum van Oudheden geen enkel bezwaar hebben tegen het huisvesten van een expositie over de Romeinse Limes (Canon 2) als deze NMG gelabeld is en door het expertisecentrum wordt uitgevoerd. Boerhaave wil op deze wijze plaats bieden aan een tentoonstelling over Eike Eisinga (Canon 25) De Limestentoonstelling kan doorreizen naar het Valkhof Nijmegen of het Centraal Museum Utecht. En Eisinga kan doorreizen naar het Universiteitsmuseum Groningen of Utrecht.

Het NMH is op deze wijze een merk en labelt initiatieven, niet alleen binnen de muren van musea. Het NMH kent een expertisecentrum in Leiden. Daar broeit de kennis, daar groeit de overdracht. In dat expertisecentrum is een tentoonstellingsruimte, laten we het de ambassade noemen. En in den lande is per provincie één museaal consulaat. Dat zijn (wisselende) musea die ruimte bieden aan reizende tentoonstellingen gebaseerd op vensters uit de canon. De canon zélf zal per consulaat museum virtueel ontsloten worden op een meer sprankelender wijze dan nu het geval is bij www.entoen.nu.

Voor Judith is het maatwerk. Ze gaat met het streekvervoer van Stadskanaal naar Assen. In het Drents museum wordt ze geconfronteerd met venster 1; de hunebedden. Dat kende Judith al, want ze was ook wel eens met haar ouders naar het Hunebeddencentrum in Borger geweest. Ze ziet dat er voor de Hunebeddenperiode de jagers langzamerhand verzamelaars werden in een tentoonstelling die na Leiden ook te zien was in Maastricht en Assen. En het combineert oor kraai met de vaste collectie van het Drents museum.

Judith leert in een interactieve les in het museum dat de canon met een C wordt geschreven en dat er na de hunebedden nog veel meer belangwekkende ontwikkelingen in Nederland waren.

Een half jaar later gaat Judith met haar klas terug naar het Drents museum. Het NHM expertisecentrum heeft een tentoonstelling over kinderarbeid georganiseerd (canon 32). Dat treft; Op school waren ze net bezig met kinderarbeid in lage lonen landen en met de uitleg van het principe van minimumloon in Nederland. Voor Judith die net is begonnen met haar bijbaantje bij Mc Donalds begrijpelijke materie.

Geachte minister Plasterk. Het NMH moet er voor Judith uit Stadskanaal komen. Het NHM is een mobiel maatschappelijk alert initiatief een geen architectonische oprisping van gemeentes die de economie van de stad belangrijker achten dan de ontwikkeling van het kind.

U bent hier