h

Langdurigheidstoeslag is sigaartje uit eigen doos

10 maart 2009

Langdurigheidstoeslag is sigaartje uit eigen doos

Na veel gedoe en gesteggel is de zogenaamde Langdurigheidstoeslag vastgesteld door de landelijke politiek. Dat zou een extraatje moeten zijn voor mensen die al lang op het minimum zitten. Maar het is een sigaar uit eigen doos, want de gemeente moet alles dat ze extra doet uit eigen zak betalen. En dat betekent dat prioriteiten anders moeten, en dat wil dit stadsbestuur niet. De SP wil wel meer geld naar armoedebestijding, want dat is keihard nodig.

Op 1 januari wordt met terugwerkende kracht de eerste Leidse verordening Langdurigheidstoeslag van kracht. Deze wordt in de gemeenteraadsvergadering van 10 maart 2009 vastgesteld. De toeslag heeft zijn oorsprong in de de motie ‘Lang-Laag’ die in december 2000 met algemene stemmen door de Tweede Kamer werd aangenomen. De kern van de motie was "iets extra’s te geven aan mensen die drie jaar of langer aangewezen zijn op een laag inkomen". De motie werd nooit uitgevoerd, maar het rechtse kabinet heeft in 2003 een slap aftreksel in de Wet werk en bijstand (WWB) opgenomen, met allerlei beperkende voorwaarden en alleen een extraatje voor mensen die maar liefst vijf jaar aaneengesloten een inkomen op het sociaal minimum hebben. Dat werd de Langdurigheidstoeslag WWB.

Nadat de rechter al eerder had bepaald dat sommige voorwaarden in strijd met andere wetgeving waren, werd vorig jaar besloten tot een wetswijziging die op 1 januari 2009 inging. Daarin staat dat gemeenten de vrijheid krijgen om de referteperiode (de 'wachtperiode' waarin iemand een laag inkomen heeft ontvangen), de hoogte van de toeslag en de hoogte van het toetsinkomen te bepalen. Ook mensen met een andere bron van inkomsten dan een bijstandsuitkering kunnen de toeslag aanvragen. De regels zijn derhalve verruimd en er komen dus extra lokale mogelijkheden om een beter sociaal beleid te voeren, als gemeenteraadsleden dit willen.

Er is echter een probleem. Een gevolg van de veranderingen is namelijk dat meer mensen aanspraak kunnen maken op de langdurigheidstoeslag. De regering erkent met die verruiming dat er een wijdverbreid armoedeprobleem is. Dan zou je verwachten dat gemeenten extra geld krijgen om iets tegen de armoede te kunnen doen. Maar dat is niet gebeurd. De SP is natuurlijk blij met een uitbreiding van de mogelijkheden om iets aan de armoede te doen, maar had graag extra geld van het Rijk gezien.

Mensen met een inkomen op of rond het minimumniveau raken steeds verder achterop door o.a. de stijgende lasten. Ze hebben steeds meer moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Wie langdurig van het sociaal minimum of net iets meer leeft heeft geen reserves en kan geen tegenvallers opvangen, allerlei spullen vervangen, kleding kopen, gewoon meedoen in de samenleving enz. Een extraatje is dan geen luxe maar een noodzakelijkheid. Daarom vindt de SP het jammer dat het Leidse college van B&W er niet voor heeft gekozen om de referteperiode op drie jaar te bepalen en het toetsinkomen op 110% vast te stellen (net als bij het minimabeleid), zoals de Cliëntenraad SoZa in haar advies heeft aanbevolen.

In antwoord op vragen van de SP heeft het college aangegeven dat een royalere verordening Langdurigheidstoeslag meer geld kost dan binnen de huidige begroting kan worden gevonden. Een probleem is dat ook anderen dan uitkeringsgerechtigden, dus mensen met een baan of eventueel kleine zelfstandigen, aanspraak kunnen maken op de toeslag. Het is moeilijk in te schatten hoeveel mensen het hier betreft en hoe arbeidsintensief de controle op de rechtmatigheid wordt. De kosten zijn dus onbekend.

De SP wil kijken of er toch mogelijkheden kunnen worden gevonden voor een royalere regeling voor de Langdurigheidstoeslag dan het college en de collegepartijen willen geven. Wat de SP betreft moet er dan geld bij andere begrotingsposten gevonden worden. De SP geeft liever het geld uit aan armoedebestrijding dan aan dure prestigeprojecten.

Meer informatie: Antoine Theeuwen, antoine.theeuwen@gmail.com, tel 071-5215130

U bent hier