h

RGL komt er toch, hoe is de vraag

30 september 2010

RGL komt er toch, hoe is de vraag

De coalitie van D66, VVD, SP en CDA heeft in haar beleidsakkoord afgesproken om een commissie in te stellen met de opdracht uit te zoeken of en hoe het verzet tegen de RijnGouweLijn moet worden vormgegeven. Die commissie van deskundigen heeft onlangs haar rapport 'Sleutel tot een stap voorwaarts' gepubliceerd. Uit het rapport en de toelichting erbij blijkt dat het zinloos is om te proberen de RGL tegen te houden door elke medewerking te weigeren. De RGL komt er dus, maar in welke vorm is nog niet zeker. De commissie wijst op de noodzaak om alle relevante alternatieve vormen van de RGL nog één keer goed met elkaar te vergelijken, vóór het bestemmingsplan wordt vastgesteld. SP-verkeerswoordvoerder Julian van der Kraats: “Het rapport is glashelder, Leiden zit vast aan de RGL. Dat vindt de SP jammer, we hadden immers gezegd om alles te doen om de tram tegen te houden. Belangrijk lichtpunt is wel dat er gekeken moet worden naar alle redelijke alternatieven. Als we dat doen, kunnen we in ieder geval een goed gefundeerde beslissing nemen over wat het beste is voor Leiden. De bestaand spoor-variant zonder sloop is daarbij ook weer in zicht.”

RGL niet tegen te houden

De commissie heeft geconcludeerd dat de combinatie van de getekende bestuursovereenkomsten, de 'doorzettingsmacht' van de provincie (die is gekomen met de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening van juli 2008) en de Crisis- en Herstelwet (van januari 2010), het onmogelijk is de RGL tegen te houden. Dankzij deze laatste wet kan de gemeente zelfs niet meer in beroep tegen een besluit van de provincie. In de mondelinge toelichting stelde de commissie dat het al langer “moeilijk” is om de RGL echt te stoppen, zij het dat hoe de RGL door Leiden komt wel een Leidse verantwoordelijkheid is.

Baas in eigen binnenstad

De commissie concludeert dat de enige manier om nog controle te houden over wat er in Leiden gebeurt, het meewerken aan de RGL is. Als de gemeente eenzijdig de overeenkomsten opzegt, maakt de provincie een 'inpassingsplan' waartegen de gemeente niet in beroep kan gaan.

In de overeenkomsten die er liggen is afgesproken dat Leiden het bestemmingsplan maakt voor de RGL door Leiden. De commissie adviseert om vóór dat dat vastgesteld wordt, eerst een goed onderzoek te doen naar alle redelijke alternatieven. De commissie stelt dat dat niet alleen goed is omdat er dan een verstandige beslissing genomen kan worden door de raad op basis van goede informatie, maar ook dat het noodzakelijk is om goed onderzoek te doen. Meer specifiek wijst de commissie op de noodzaak van een 'Milieu Effect Rapportage' (MER).

Milieu Effect Rapportage

Een MER is verplicht voor ingrijpende projecten waarvoor het bestemmingsplan gewijzigd moet worden. De provincie (althans, de gedeputeerde) heeft altijd volgehouden dat de RGL-Oost en de RGL-West twee aparte projecten zijn, waarvan er één wel en de ander (die door Leiden) niet MER-plichtig zou zijn. De redenen daarvoor hebben ze altijd geheim gehouden, alleen statenleden mogen die inzien, en die zijn daarbij tot geheimhouding gedwongen.

De commissie stelt echter dat de RGL 'zeer waarschijnlijk' als één project gezien moet worden en dus helemaal onderwerp van een MER moet zijn, ook het Leidse gedeelte. Julian van der Kraats: “Je hebt denk ik geen jurisprudentie nodig om dat te concluderen. Alleen al de naam: RGL-West en RGL-Oost... Het is niet de GouweLijn en de RijnLijn, maar één RGL, met vanuit Leiden gezien een westelijke en een oostelijke tak. Dat de financiering en de planning in twee stukken is gehakt maakt denk ik weinig uit, de commissie wees ook op andere bouwprojecten waarbij fasering geen reden was om één project in losse delen op te knippen qua MER-plicht”.

Als er geen MER wordt gemaakt zal een bestemmings- of inpassingsplan waarschijnlijk sneuvelen bij de Raad van State. De commissie stelt dan ook dat het simpelweg onverstandig is om geen MER te maken, omdat dat waarschijnlijk juist extra vertraging oplevert. De commissie stelt tevens dat het expres niet maken van een MER, om later het project te vertragen met procedures, een wel erg vergaande daad van “sabotage” zou zijn. Bovendien zou het niet leiden tot het gewenste resultaat, namelijk dat Leiden de regie houdt over de vraag hoe de RGL precies door Leiden komt te lopen.

In de MER moeten alle redelijke alternatieven worden uitgewerkt. De commissie noemt er zelf vier: het Hooigracht – Langegracht tracé, het Breestraat tracé, over bestaand spoor tot Transvaal en dan verder over straatniveau, en over bestaand spoor met overstap op Leiden CS. Deze laatste variant werkt met ander materieel, namelijk met 'lighttrain' (sprintertreinen zoals in het Stedenbaan- en Randstadspoorconcept) over bestaand spoor en 'niet-hybride lightrail' (sneltrams identiek aan die van Randstadrail) vanaf CS richting Katwijk. Alle andere varianten werken met hybride lightrail, een uniek concept in Nederland.

Van der Kraats: “Het moge duidelijk zijn dat de optie over bestaand spoor met overstap vooralsnog de voorkeur heeft van de SP, want daarvoor hoeft niet de hele stad op de schop en het sluit veel beter aan bij bestaande en toekomstige OV-verbindingen in onze regio. Ik denk dat je de versnippering van het openbaar vervoer, die onder meer het gevolg is van alle privatiseringen, zo veel mogelijk moet bestrijden. Het bestaand spoor-tracé heeft echter ook weer zijn eigen nadelen. De enige oplossing is om te doen wat de commissie adviseert, dus alles goed onderzoeken en vergelijkbaar maken met elkaar, en dat ook koppelen aan plannen voor de Leidse binnenstad. Pas als dat is gebeurd, kunnen we echt een zinnige discussie voeren over wat het beste is voor Leiden.”

Download hier het rapport 'Sleutel tot een stap voorwaarts' van de Commissie Hoogwaardig Openbaar Vervoer Leiden, dd 22 september 2010
Meer informatie: Julian van der Kraats, 06-15042822, jvdkraats.sp@gmail.com

U bent hier